Oost Colorado

13 juni 2018 - Florence, Colorado, Verenigde Staten

Ons laatste blog hebben we verstuurd vanuit Tribune. We hadden die dag tijd en wind mee zodat we uiteindelijk na 127 km in Sheridan Lake aankwamen waar we in een kerk hebben overnacht. We hadden ons voorgesteld bij een mooi meer aan te komen. Op de kaart was het prachtig blauw. Het meer was echter totaal opgedroogd. In de plaatselijke convenience store hoorden we dat het al een paar jaar weinig had geregend. In de winter staat het water in het meer tot enkelhoogte en in de zomer is het snel opgedroogd. 

Oostelijk Colorado is zo mogelijk nog leger en uitgestrekter dan Kansas. De weinige dorpen die we tegenkomen lijken uitgestorven, tot je tussen de verwaarloosde huizen en trailers (met de gebruikelijke hoeveelheid troep daaromheen) opeens een hond hoort blaffen.

Oostelijk Colorado (en Westelijk Kansas) kijken terug op een roerig verleden. Tot aan de kolonisatie was dit het jachtgebied van indianenstammen (Cheyennes, Utes, Arapahoes). Deze stammen leefden voornamelijk van de jacht op bisons die te voet werd uitgevoerd. In de 18e eeuw gingen de Cheyennes over op een agrarisch bestaan waarbij ze in lemen hutten gingen wonen. De Spanjaarden brachten vanuit Mexico paarden mee naar de Plains en ook de Cheyennes kregen hierover de beschikking. Dit bracht hen terug naar een nomadische leefstijl omdat het jagen op bizons eenvoudiger werd. De Cheyennes stonden niet bij vijandig tegenover de komst van de eerste kolonisten, maar ze bleven hun tradities volgen en hun territorium claimen. Nadat er goud was gevonden op de Plains besloot de regering alle indianen te verjagen en zette hierbij het leger in. In 1864 kreeg de strijd een grimmig karakter. Een 700 man sterke eenheid viel een vreedzaam indianenkamp aan en hierbij kwamen meer dan 150 mannen,vrouwen en kinderen om het leven.

Nadat de indianen waren verdreven kwam het land in bezit van de spoorwegmaatschappijen en de regering. Zij gaven toestemming aan de kolonisten, om vee te laten grazen op de Plains. Hiermee deed de cowboy zijn intrede. Zij bepaalden al snel het leven op de Plains, maakten hun eigen regels en wetten en losten de problemen met de indianen zelf op. De indianen hadden over het algemeen een groot respect voor de cowboys.

De vroege kolonisten wilden de woeste vlakten tot vruchtbaar land transformeren en besloten de net verworven grond om te ploegen, waarna de ingedroogde grond benut kon worden voor de bouw van hutten en schuilplaatsen voor het vee. Daarbij werden de diepwortelende grassoorten vernietigd die eeuwenlang de grond ondanks de kracht van wind en water hadden vastgehouden. Rond 1930 kwam het effect van deze grootschalige vernietiging tot een dramatisch hoogtepunt. Na een lange periode zonder regenval kreeg de sterke wind vrij spel op de praktisch losliggende bodem. De “Dustbowl” was een feit en het effect daarvan ontnam vele kolonisten letterlijk de grond van hun bestaan. De daaropvolgende armoede is treffend beschreven door John Steinbeck in “ The grapes of wrath”.

De route 

Sheridan Lake - Eads; deze dag maar 45 kilometer gefietst omdat de volgende plaats 100 kilometer verder is en wij dat te ver vinden in 38 graden.

Eads - Ordway; 100 km desolaat landschap. We rijden al ongeveer 200 km langs een spoorlijn, waarover we nog geen trein hebben zien rijden. Tussen Eads en Ordway liggen twee plaatsjes; Haswell, waarvan je de graansilo al 25 km voor binnenkomst ziet en Sugar City, waar Dineke bijna oververhit het enige gebouw dat open was binnen valt. In dit zogenaamde community center werd een reünie gehouden van de plaatselijke Highschool die al sinds 1964 was gesloten. We werden hartelijk ontvangen, kregen een lunch en geschiedenisles over Sugar City. Voor vertrek kregen we ook nog een klein boekje mee over het stadje. 

In Ordway staat 1 hotel, nog helemaal in oude stijl.  We kwamen in een soort Fawlty Tower achtige situatie terecht, waarbij de eigenaresse in dit geval voor Basil speelde. Ze maakte ons duidelijk dat we heel blij mochten zijn dat er een kamer vrij was en dat ze die aan ons gunde. We kregen allerlei instructies mee over meubels die niet verplaatst mocht worden en knoppen waar we niet aan mochten komen. De badkamer was geheel voorzien van pluchen hoesjes en het viel ons mee dat er geen gehaakte mutsje om de wc-rol zat. Om de 10 minuten sloegen de stoppen door en dan kwam de eigenaar zuchtend naar boven, klagend dat de mensen zoveel elektra gebruikten. We hebben ons prima vermaakt.

Ordway - Pueblo; Op weg naar Pueblo komen er langzamerhand wat meer heuvels en in de verte tekenen zich al de contouren van de Rocky Mountains. We komen hier de eerste wielrenners tegen van de Trans American bike race. De snelste zal in ongeveer 20 dagen de route afleggen die wij nu volgen. Ze rijden dag en nacht, slapen een paar uur per dag. Een waanzinnige prestatie. De eerste fiets was een gestroomlijnde trike ( driewieler) uit Zwitserland.De tweede rijder lag op slechts 10 minuten afstand. Je kunt de rijders volgen op https://transambikerace.com/. We besluiten twee dagen in Pueblo te blijven. Het is een verzorgd ogende stad met gezellige terrasjes aan de zogenaamde Riverwalk, een gekanaliseerde afsplitsing van de Arkansasriver.

Pueblo is een van de grootste staalproducerende steden in de VS en heeft meer dan 100.000 inwoners. Het historische centrum is maar klein en heeft een heel eigen karakter met bijzondere winkeltjes zoals een sigarenwinkel, antiquairs, dumpwinkel, kunstgaleries en eetcafe’s. 

Pueblo - Florence; langzaam fietsen we nu de bergen in, de heuvels worden hoger en de bergen tekenen zich af op de achtergrond. Het zicht is heiig, naar wij later van onze warmshower host horen, veroorzaakt door natuurbranden.

Huifkarsporen

Ik (Tom) wil nog even terugkomen op het onderwerp huifkarsporen (zie foto bij Kansas). Uit de inhoud van de reacties valt een lichte twijfel op te maken over mijn (vermeende) waarneming.

Beste reageerders, ik beschouw de ontdekking van deze huifkarsporen tot een van de topervaringen van onze kleine fietsexpeditie en zal daarom wat uitgebreider toelichten waarom deze sporen nog in het landschap (mits op voldoende afstand) kunnen worden waargenomen:Tientallen jaren hebben kolonisten in huifkarren de trek naar het westen ondernomen. De eerste wagens liepen regelmatig vast en moesten na vlottrekken een andere route kiezen die begaanbaarder was. In de eerste jaren ontstonden daardoor meer betrouwbare huifkarpaden die door daaropvolgende kolonisten nauwkeurig zijn gevolgd.Duizenden karrewielen en paardenhoeven werden daardoor geconcentreerd op een smalle strook grond die steeds vaster werd samengeperst. Ook het (organisch) afval van mens en dier kwam op of nabij deze strook terecht.De samenstelling van deze strook grond is daardoor sterk gaan afwijken van aangrenzende stukken grond. Natuurlijk zullen regen en wind in de jaren na de kolonistentrek die afwijking hebben verminderd (o.a. uitspoeling), maar zeker niet in zijn geheel. Door de afwijkende samenstelling is ook hetgeen erop groeit gaan afwijken. Andere plantensoorten, maar ook afwijkingen in de groei van daar al voorkomende soorten.Die afwijking in de vegetatie zal niet van nabij kunnen worden opgemerkt, omdat deze nog maar heel subtiel is. Maar op voldoende afstand wordt die subtiele afwijking  van de “huifkarstrook” ten opzichte van het aangrenzende gebied wel goed zichtbaar in de vorm van vage strepen in het landschap. Ik nodig Toot ( bioloog ) en alle overige bloglezers van harte uit om deze redenatie van commentaar te voorzien.   

Foto’s

9 Reacties

  1. Jenny:
    13 juni 2018
    Lieve Tom en Dineke, ik leef al weken met jullie mee! Er zijn zelfs momenten dat ik, in schande volgens nageslacht, dingen hardop roep wanneer ik de verslagen lees. (“Wat is er achter jullie?! Kijk uit voor de vrachtwagens! Doe de groeten aan... etc. ;-)
    Tom, ik begreep je onmiddellijk wat betreft die sporen. Een empatisch én analytisch oog kan weldegelijk de variatie in vegetatie zien. Kortom, enerzijds jaloers en anderszijds “OMG, WHY?!” 😉
  2. Janny Raspe:
    13 juni 2018
    Wat weer een mooi verslag
    Grote bewondering voor jullie doorzettingsvermogen als ik een bergje zie opdoemen zakt mij de moed al in de schoenen
    Veel fietsplezier de komende week
  3. Ben Stegeman:
    13 juni 2018
    Dag Tom en Dineke,

    Wat kun je toch een prachtig verhaal verzinnen, in dit geval over het karrenspoor. Een alternatieve theorie: Onze katten hadden altijd een vaste route door de tuin, daar ontstond dus een aparte vegetatie. Bizons misschien?
    Groet, Ben
  4. Ben Stegeman:
    13 juni 2018
    P.S. Eigenlijk denk ik wel dat je gelijk hebt, Tom.
  5. Huub en Marleen Huitink:
    13 juni 2018
    Ik kan de redenatie van Tom wel volgen en steun dat verhaal wel. Ik zag de sporen zelf niet op de foto maar ik weet ook niet goed waar ik moet kijken. Waar of niet waar.....schitterende verhalen en een boeiend avontuur. Dank voor het verhaal.
    Huub Huitink
  6. Dora en Dorien:
    14 juni 2018
    Gezellig op de koffie en jullie fotos en verhalen daarbij aan de keukentafel. Ook Roos heeft haar eindexamen gehaald. Liefs van Door en Frederike
  7. Dieke:
    15 juni 2018
    Een mooi lesje geschiedenis! Ik wens jullie nog een behouden tocht!
  8. Mieke Skokan:
    19 juni 2018
    In Europa zijn ook de sporen van de wegen van de oude Romeinen nog waar te nemen in de vegetatie. Het zou dus heel goed waar kunnen zijn, Tom.
    Wat een superfijne verhalen!! Groeten, Mieke
  9. Wiebo:
    21 juni 2018
    Een beetje een late reactie op het verhaal over de huifkarrensporen. Op zich denk ik dat je wel gelijk hebt wat betreft het effect van eindeloze karavanen over hetzelfde pad. Alleen, de geschiedenis staat niet stil. En dat geldt ook voor de huifkarrensporen: die ontwikkelen zich, en worden vaak wegen. Ik denk dat de meeste huifkarrensporen onder jullie fietsen zijn doorgegleden!